Dutch: Epitymbia


Posidippus, Epigrams, Pap. Mil. Vogl. VIII 309

Epitymbia

AB 43

Nikostrate is aangekomen in het land van de vromen, bij de heilige
     riten der ingewijden en tot voor het zuiverend vuur van Triptolemos.
Rhadamanthys, vanouds haar vriend, en Aiakos
     hebben haar teruggeleid tot in de poort en het huis van Hades,
haar, moeder van veel kinderen. Zó wordt van de pijnlijke ouderdom
     de haven altijd zachter om binnen te lopen.

Vertaald door J.M. Bremer
(Uit J.M. Bremer, “Nieuwe grafgedichten
uit een oude kist, “Hermeneus 75.2 (2003), 131).

AB 44

Om een meisje, van twaalf kinderen de jongste, bekoorlijk ook,
     hebben Pella en de Euiades gejammerd.
Driemaal klonk hun kreet, toen de Moira deze dienares van Dionysos,
     Niko, uit de Bassarische bergen weghaalde.

Vertaald door J.M. Bremer
(Uit J.M. Bremer, “Nieuwe grafgedichten
uit een oude kist, “Hermeneus 75.2 (2003), 129).

AB 56

Bij vijf barensweeën heeft Eleutho haar boog opgeheven,
     plaats nemend, o heilige vrouw, aan uw bed.
Maar na de zesde baring bent u gestorven, ook uw kindje
     kwam om toen de zevende zon opging, terwijl het nog
zocht naar een borst vol melk. Voor moeder en kind
     zijn vereende tranen gestort door wie hen begroeven.
Voor uw vijf kinderen, o vrouw uit Asia, zullen de goden
     wel zorgen; dat ene koestert u zelf, op uw eigen knieën.

Vertaald door J.M. Bremer
(Uit J.M. Bremer, “Nieuwe grafgedichten
uit een oude kist, “Hermeneus 75.2 (2003), 131).

AB 59

O Menestrate uit Adramyttium, jouw oude dag was gezegend!
     Je hebt het achtste tiental van je jaren volledig gezien,
En twee generaties kinderen hebben een gepast graf voor je opgericht.
     dit gebaar van dankbare piëteit kreeg je vanwege de goden.
Dierbare oude, laat in jouw glanzende oude dag edelmoedig delen
     alwie jouw heilig graf voorbij zullen gaan.

Vertaald door J.M. Bremer
(Uit J.M. Bremer, “Nieuwe grafgedichten
uit een oude kist, “Hermeneus 75.2 (2003), 132).

AB 60

Zojuist is Mnesistratos de weg gegaan
     van brandstapel naar Hades. Maar voor hij stierf heeft hij dit gebeden:
‘Kinderen, ween niet om mij! Het is me welkom als je nu bij mijn einde
     aarde werpt op de koude as van je vader naar voorvaderlijk gebruik.
Want nog niet door ouderdom bezwaard, zestig jaar oud maar nog fit,
     verlaat ik de lucht die jullie ademen en ga naar het land van de vromen.’

Vertaald door J.M. Bremer
(Uit J.M. Bremer, “Nieuwe grafgedichten
uit een oude kist, “Hermeneus 75.2 (2003), 134).

AB 61

Sta even stil bij dit grafteken en groet de eerbiedwaardige Aristippos
     die een gezegende oude dag beleefde. Want hier ligt hij, na zijn dood.
Bekijk de steen, zonder tranen alstublieft, want voor hem
     die onder de grond ligt is deze steen een lichte last,
aangezien zijn eigen kinderen, het dierbaarst bezit van een oud man,
     hem begroeven, en hij ook de kinderen van zijn dochters gezien heeft.

Vertaald door J.M. Bremer
(Uit J.M. Bremer, “Nieuwe grafgedichten
uit een oude kist, “Hermeneus 75.2 (2003), 132).